Haar zachte schaduw
trekt een spoor langs oude muren
en gekneusde stenen
schroeien in de zon
Lange gewaden
slepen over de uitgesleten treden
waar het rode zand een wig kerft
op de randen van haar hart
Voor altijd
blijven haar dromen diep verborgen
en verdrogen de tranen
tussen bang zwart
Stille hoop, verdampt
met de klanken van een oud refrein
als een laatste snik troost zoekt
in de warmte van haar zijn
Coby